- slow
- adj. langzaam; moeilijk te vatten; verlaat (klok), achterlopen; zwaar; zaai--------adv. langzaam--------v. vertragenslow1[ sloo] 〈bijvoeglijk naamwoord; slowness〉1 langzaam ⇒ traag; geleidelijk2 saai ⇒ flauw3 laat 〈bijvoorbeeld trein〉 ⇒ vertraagd♦voorbeelden:1 slow handclap • traag handgeklap 〈als teken van verveling〉a slow job • een karwei dat veel tijd kost〈film(kunde)〉 in slow motion • in slow motionslow poison • langzaam werkend vergifI had a slow puncture • mijn band liep langzaam leegslow train • boemeltrein2 slow fire • zacht vuurslow oven • laagbrandende ovenslow party • vervelend feestje3 the train is slow • de trein is (te) laat¶ slow off the mark, 〈Amerikaans-Engels〉slow on the uptake • traag van begrip〈sport〉 a slow pitch/court • een trage pitch/baanbe slow of wit • traag van begrip zijnbe slow to anger • niet gauw kwaad worden————————slow2〈werkwoord〉1 vertragen ⇒ inhouden♦voorbeelden:1 slow (the car) down • snelheid minderenslow down • het kalmer aan doenslow up • minder energie hebben————————slow3〈bijwoord〉1 langzaam♦voorbeelden:1 be four minutes slow • vier minuten achterlopengo slow • het langzaam aan doen〈slang〉 take it slow • voorzichtig zijn
English-Dutch dictionary. 2013.